1. Aarde (milt, maag)
Je staat met je voeten schouderbreed. Je handen komen omhoog, voor je lichaam komen duim en wijsvinger tegen elkaar. Ze vormen een driehoek. Breng die driehoek verder omhoog en draai hem, tot hij recht boven je hoofd hangt. Draai naar links. Naar rechts. Naar het midden. Laat handen zakken en begin opnieuw.
Wanneer je bij deze oefening recht vooruit blijft kijken (kin lichtelijk ingetrokken) dan open je je kruinchakra oftewel je Bai Hui punt. Wanneer je omhoog kijkt door de driehoek open je je derde oog.

2. Metaal (longen, dikke darm)
Je staat nog steeds met je voeten schouderbreed. Je handen komen rustig naar voren en omhoog tot schouderhoogte. Je strekt je vingers naar de horizon. Dan gaan je handen zijwaarts. Wanneer beide handen zover mogelijk uit elkaar zijn draaien ze. Nu gaan de handen weer naar voren, naar elkaar toe. Voor je  lichaam draaien ze dan en zakken weer tot ze naast je lichaam hangen.

3. Water (nieren, blaas)
Je staat met je voeten schouderbreed. Eén arm op de rug. De andere arm komt vanaf de heup schuin naar de tegenoverliggende zijde omhoog (dus je rechterhand beweegt naar links). Wanneer de hand op ooghoogte is, draai bovenlichaam terug en zakt de hand weer rustig. De hand draait en beweegt weer omhoog naar de andere zijde. Herhaal deze beweging vijf keer. Beweeg dan de hand weer omhoog. Wissel in de draai.
Toevoeging: buig door wanneer de hand onder is, laat hand langs grond strijken en kom dan overeind terwijl de hand omhoog beweegt.

4. Hout (lever, galblaas)
Twee handen bij je middel. Draai één hand recht naar voren. Trek hem dan terug terwijl je de ander naar voren duwt. Wanneer ze bij elkaar komen visualiseer je een balletje tussen die handen. Draai het balletje. De eerste hand trekt zich verder terug, de tweede beweegt nu naar voren.

5. Vuur (hart, dunne darm)
Pak een bal voor je. Draai de bal, breng je rechterhand boven is. Draai je bovenlichaam naar links, linkerhand komt omhoog en je duwt met twee handen naar links. Draai weer recht en laat de linkerhand weer zakken. Je draait de bal tussen je handen nu 180˚, de linkerhand komt dus boven. Draai nu naar rechts en duw met twee handen naar rechts. Eindigen: draai weer tot je recht staat, draai de bal een kwartslag tot je handen op gelijke hoogte zijn. Maak een grote verzamelbeweging en leg de handen op je buik. Blijf zo een tijdje staan, maak in gedachten een wandeling door je lichaam en controleer of alles ontspannen is.